Regelmatig publiceert NEN artikelen met uitleg over toepassing van de normen met handige informatie, ontwikkelingen en praktische toelichtingen. Deze artikelen zijn hier ook (gratis) in te zien.
Regelmatig hoor ik mensen klagen over ongewenste uitval van de omvormer van hun PV-systeem. In het voorjaar of in de zomer wordt vaak maximaal elektriciteit opgewekt, terwijl de afname minimaal is. De spanningsopdrijving wordt dan te groot, waardoor de omvormer automatisch uitschakelt.
In een eerder artikel heb ik geschreven over spanningsverlies en spanningsopdrijving door PV-systemen. Daarin leg ik uit dat spanningsopdrijving (omgekeerde van spanningsverlies) tot stand komt door een relatief hoge netimpedantie, hoe deze berekend kan worden, dat een omvormer uitvalt bij 253 V (110% van 230 V) en dat geadviseerd wordt bij calculeren van nieuwe systemen een maximaal spanningsverlies van 1 % aan te houden (NPR 5310).
Spanningsverlies en spanningsopdrijving (PV-systemen)
Netbeheer Nederland is druk bezig met het uitbreiden van het net om haar aandeel aan een te hoge spanningsopdrijving zo veel mogelijk te beperken. Daarnaast adviseert de netbeheerder om bij installatie van een PV-systeem met de onderstaande punten rekening te houden:
In onderstaand artikel van Netbeheer Nederland wordt ingegaan op deze zes punten.
Artikel: Spanningsproblemen met zonnepanelen voorkomen
In deze column ga ik door middel van een casus in op punt 2. Uitgangspunt is een 3- fase- omvormer. Stap 6 is hierbij dus al toegepast.
Er staan 10 tien woningen op een rij langs een landweggetje. Bij de eerste woning staat achter het huis de garage op 25 m afstand. De omvormer staat in de garage en is aangesloten op een 3- fase kabel met een doorsnede van 2,5 mm2. De omvormer levert bij volop zon een stroom van 12,5 A. De 9 negen andere woningen leveren ook 12,5 A (per woning). De aftakking van de netkabel naar de woning is verwaarloosd.
Overdag zijn de meesten het huis uit en ga ik uit van een afname van 0 A (worst case). Dat betekent dat de door de woningen opgewekte 125 A het net op gaat.
De spanningsopdrijving over de “CU 150” (koper 150 mm2) netkabel bedraagt nu bij een cosφ van 1:
Driefase stroomketens:
Bij meer dan 10% spanningsopdrijving zal de omvormer uitvallen. We kijken wat de 25 meter lange kabel met een doorsnede van 2,5 mm2 doet bij de 1e woning.
6,5% + 1,25% = 8%. Dat komt nu gevaarlijk dicht bij de 10% en dus bestaat de kans op uitval van een omvormer.
Andere benadering: totale spanningsopdrijving is 26 V + 5 V = 31 V. Als de bronspanning (transformator in de wijk) 400 V bedraagt, dan bedraagt de spanning op de klemmen van de omvormer: 431 V. De spanning wordt in de omvormer naar aarde toe gemeten en bedraagt dan 431 V/√3 = 249 V.
Uit voorzorg kan gekozen worden voor een kabel van 6 mm2. Dat levert een spanningsopdrijving op van:
6,5% + 0,5% = 7%. Iets meer marge nu.
De totale spanningsopdrijving is 26 V + 2 V = 28 V. Als de bronspanning 400 V bedraagt, dan bedraagt de spanning op de klemmen van de omvormer: 428 V. De spanning wordt in de omvormer naar aarde toe gemeten en bedraagt dan 428 V/√3 = 247 V.
De spanningsopdrijving is deels te verkleinen door de keuzes die je maakt als installateur in samenspraak met de “prosumer” (producent/consument van elektriciteit). Toch ligt in dit voorbeeld het zwaartepunt van de spanningsopdrijving aan de kant van de netbeheerder. De vraag is dan: wie lost het probleem op?
Auteur: Rob Kaspers