Regelmatig publiceert NEN artikelen met uitleg over toepassing van de normen met handige informatie, ontwikkelingen en praktische toelichtingen. Deze artikelen zijn hier ook (gratis) in te zien.
De klant van de installateur wordt steeds kritischer en wil vaker berekeningen zien waarin zichtbaar is tot welke klasse een installatie behoort. Denk daarbij aan energiebesparing, maar ook aan besparing op materiaalgebruik. Een goede installateur kan zich daarbij onderscheiden door een energiezuinige installatie te ontwerpen, maar ook door dit inzichtelijk te maken voor de klant. Twee uitbreidingen binnen NEN 1010 helpen daarbij.
De eerste uitbreiding, deel 8.1, heeft betrekking op energiebesparing. Deel twee, 8.2, geeft uitleg over slimme installaties, zoals PV-systemen, warmtepompen en energieopslag. Ook komt in dit deel de terugvoeding in het openbare net en autonoom bedrijf, losgekoppeld van het openbare net aan bod.
Auteur: Gerrit Tenkink
Dit artikel is gepubliceerd in Mag1010
Energierendement en materiaalgebruik worden steeds belangrijker. In praktijk blijkt dat bij veel installateurs sprake is van overdimensionering of juist, om kosten te besparen, onderdimensionering. Er is dus behoefte aan een nauwkeuriger berekening om zo energie- en materiaalefficiënt mogelijk te zijn. Met de uitbreiding van NEN 1010 hebben de installateurs en opdrachtgevers een houvast. Het betekent ook dat het onderwerp meer aandacht krijgt en dat de professional automatisch gewezen wordt op het energie- en materiaalgebruik. Zo wordt bijvoorbeeld een rendementsclassificatie voorgesteld.
Voor wat betreft de energiebesparingsmogelijkheden kun je denken aan het aantal en de plaats van transformatoren en verdeelinrichtingen. Zo is het belangrijk om de voeding zo dicht mogelijk bij de belasting te laten plaatsvinden om zodoende de lengte van de leidingen te beperken en zo het energieverlies te minimaliseren. Ook het aantal transformatoren is van belang. Bij meerdere transformatoren zullen de verliezen in de kabels kleiner zijn, maar meer transformatoren betekent ook meer nullastverliezen.
Concrete maatregelen die worden voorgesteld zijn: plaatsbepaling van trafo’s en schakel- en verdeelinrichtingen met de zwaartepuntmethode, vermazing van een installatie waarbij het idee is dat mazen met een lage prioriteit kunnen worden afgeschakeld om het gevraagde vermogen terug te brengen, arbeidsfactorverbetering en gebouwinstallatieregelingen die rekening houden met bezetting en energievraag. Verder is het adagium: meten is weten.
Het tweede deel gaat over installaties die zowel energie afnemen als kunnen produceren. Dergelijke installaties worden prosumer-installaties genoemd (naar de samentrekking van producer en consumer), ook wel aangeduid met PEI (prosumer electrical installation). De balans tussen afname en productie wisselt uiteraard met de interne energievraag en de lokale energieopwekking. Er wordt ingegaan op de verschillende bedrijfsmodi (direct voedingsbedrijf, omgekeerd voedingsbedrijf en eilandbedrijf) en ook wat de gevolgen daarvan zijn voor de beveiliging van de elektrische installatie. Er wordt tevens aandacht besteed aan het feit dat de energieopwekking kan plaatsvinden voor meerdere afnemers, dus individuele PEI, collectieve PEI en gedeelde PEI. Een energiemanagement (EEMS, electrical energy management system) wordt als onontbeerlijk gezien om tot een effectief bedrijf van een dergelijke installatie te komen.
Deel 8 zal vooralsnog afzonderlijk worden gepubliceerd, omdat de herzieningsfrequentie heel hoog ligt. Als deel 8 geïntegreerd zou worden met de rest van NEN 1010, dan zouden de klanten iedere keer een nieuwe NEN 1010 moeten aanschaffen. Bovendien verwacht NEN dat deel 8 een wat ander publiek aantrekt dan de andere delen. Op termijn, als het stof was is gedaald, ligt het voor de hand om deel 8 te integreren.